Funerair  Trier 2

De  Gallisch - Romeinse  Grafpijler  in  Igel  bij  Trier

De westzijde:
(1)De onderste steenlagen zijn ook hier sterk afgesleten.De voorstellingen lijken sterk op die van de andere zijden. Boven de dolfijnen met spelende eroten, in het middentafereel links een huis wat de haven moet voorstellen, met wederom een trekschuit op het water, geladen met twee balen laken en getrokken door twee mannen en op de onderste laag twee Tritons in gevecht met monsters.
(2)De sokkel aan deze kant geeft een, door drie muildieren getrokken, vrachtwagen weer, met de koetsier op de bok. Twee muildieren lopen in een juk, de derde is vrij ingespannen. Op de wagen liggen grote verpakte balen laken, afgedekt door een zeil. De wagen komt uit een brede poort gereden en op de achtergrond staat een boom.
(3)Het hoofdmotief, weer horizontaal verdeeld, op deze zijde toont Perseus en Andromeda.  Boven rechts Andromeda, aan een rots gekluisterd en links Perseus met opgeheven zwaard die het monster tussen hen beiden wil doden. In zijn linkerhand houdt hij het spiegelend schild, waarmede hij met Medusa heeft afgerekend. Uit de wolken verschijnt Minerva met een helm op het hoofd, die haar hand naar Andromeda uitstrekt. In het onderste deel, wat zeer beschadigd is, toont Perseus aan de bevrijde Andromeda het Medusahoofd, wat zich in het water bij haar voeten weerspiegelt. Op de achtergrond weer een boom met vier takken. Zoals bij de zuid- en oostzijde vertonen de pilasters weer de dansende eroten.
(4)De fries aan deze zijde beeldt een rij pachters uit die hun verschillende gaven komen brengen. Door een ronde deur komen de boeren in een binnenruimte, waar de eigenaar ze begroet en de geschenken in ontvangst neemt.
(5) De attiek vertoont hier een tweewielige reiswagen, getrokken door twee muildieren. Op de zitbank met opstaande zijkant zitten twee mannen. Achter de muildieren ziet men een mijlpaal met de letters L IIII(leugae quattuor= vier leugen= 8 km),waarmede de afstand naar Trier is aangegeven.
(6)Op de attiek hier treffen we  Mars met Rhea Sylvia( bij wie hij de tweelingbroers Romulus en Remus verwekt heeft) aan. Met 'een arm achter het hoofd wat rust op de schouder'  geeft men in de antieke kunst aan dat de betrokkene slaapt. Haar waterkruik heeft zij naast zich staan, de omgevallen amfoor in de hoek geeft een bron aan, waar Rhea Sylvia is gaan rusten. Mars met helm, schild, speer en wapperende mantel verrast haar daar

De afbeeldingen op de Igeler Grafpijler kennen twee thema's , dat der voor-christelijke religieuze mythologie en dat van het dagelijkse werk van de grafeigenaar. Deze worden om en om uitgebeeld. De antieke voorbeelden wijzen grotendeels op een beter leven na de dood en op onsterfelijkheid. De redenen voor keuze van de thema's door de Secundiner is niet meer te achterhalen, wel is het duidelijk dat zij geloofden dat zij, met hun arbeid en hun religieuze instelling, een tweede leven na de dood verwachten verdient te hebben.

Wie waren de Secundiner? Waren zij nakomelingen van de oude Keltische bewoners, of waren zij Romeinse emigranten ? Op basis van andere inscripties en de talrijke andere grafmonumenten, is het vrijwel zeker dat zij uit de streek afkomstig waren. Zij namen deel aan de Romeinse organisatie, nadat deze omstreeks 50 v.Chr. het land hadden bezet. Zij  verkregen door decreet van  keizer Caracalla (212 n.Chr.) het burgerrecht en, hoewel zij zich bleven kleden in een mouwjas met capuchon naar Keltische gewoonte, kregen zij aanzien en werden door hun handel rijk. Zij woonden in stenen huizen, hadden bedienden regelden hun eigen verkoop en transport en waren bovendien grootgrondbezitters, die delen van het land in hun gebied aan boeren hadden verpacht. De afbeeldingen op de grafpijler geven duidelijk hun status en welstand weer en de plaats ervan, aan de hoofdweg langs de Moezel duidt op het publiciteitselement, wat bij vele van dergelijke grafpijlers in die tijd het geval was. Helaas zijn daar weinige van overgebleven. De grafpijler/kolom/pilaar,of zuil is populair geworden in Rome door de oprichting van de zuil voor keizer Trajanus (98-117 n.Chr)die rondom rijk van beeldhouwwerk was voorzien. Hoewel er diverse grafpijlers aan de Via Appia hebben gestaan, is het best bewaarde voorbeeld van dit soort Romeins herdenkingsmonument in Igel bij Trier gelegen. Door dit monument kunnen wij in de beeldtaal veel te weten komen omtrent hun leefwijze.

© F. Renssen

Literatuur:

Curl, J.S., A Celebration of Death, 1980
Gibbon, E., Herfsttij en ondergang van het Romeinse rijk, 1994
Moorman,E.M., & W. Uitterhoeve, Van Achilleus tot Zeus,1987
Pepermans,G.M.A., Romeinse bouwkunst in de Provence,1982
Winkler Prins, Geillustreerde Encyclopaedie,3e druk, 1905
Zahn,E., Die Igeler Saule in Igel bei Trier,(Rheinische Kunststatten, Heft 38)1982

Naar Noordzijde