Samenvatting van de resultaten van een onderzoek naar conflicten na een sterfgeval in de familie


Rijks Universteit Utrecht
Samenvatting van de resultaten van een onderzoek Rijks Universiteit Utrecht (o.a gedaan via website www.rouw.nl) naar conflicten na een sterfgeval in de familie

Tussen december 2011 en mei 2012 is er een onderzoek geweest naar conflicten na een sterfgeval in de familie. In onderstaande tekst zal een samenvatting worden gegeven van de belangrijkste resultaten uit dit onderzoek. Het integrale rapport kan u desgewenst worden toegestuurd als u dat via de mail kenbaar maakt.

In totaal hebben 48 mensen deelgenomen aan het onderzoek, waarvan bijna 40% te maken heeft (gehad) met een conflict binnen twee jaar na het overlijden van een dierbare. Gedurende het onderzoek waren er enige problemen met het vinden van mensen die bereid waren om deel te nemen. Dit suggereert dat conflicten ofwel weinig voorkomen (hetgeen onwaarschijnlijk is) of dat praten over conflicten na een sterfgeval in de familie niet snel gebeurt (de vuile was niet buiten willen hangen). Inhoudelijk gezien zijn de conflicten in te delen in een viertal categorieën: de situatie na het overlijden, zaken omtrent het afscheid en de uitvaart, de situatie voor het overlijden en materiële zaken. Er zijn zowel sociale als emotionele gevolgen verbonden aan deze conflicten, die over het algemeen zeer pijnlijk en fors zijn.

Uit het onderzoek blijkt dat personen die veel verschillen ervaren tussen het eigen rouwproces en dat van andere betrokkenen zich meer storen aan deze verschillen dan personen die weinig verschillen ervaren. Verder is uit het onderzoek naar voren gekomen dat conflicten niet vaker voorkomen wanneer mensen het overlijden aan zagen komen. Ieder persoon heeft daarnaast meerdere strategieën tot zijn of haar beschikking om met conflicten om te gaan. In dit onderzoek is gekeken of men in een periode van rouw meer gebruik maakt van strategieën die over het geheel genomen ineffectief zijn. Gebleken is dat, in de groep die geen conflict heeft (gehad), er inderdaad meer gebruik is gemaakt van effectieve strategieën dan van ineffectieve strategieën. Bij mensen die wel een conflict hebben (gehad) is geen verschil in het gebruik van strategieën gevonden, hetgeen suggereert dat voornamelijk het gebruik van effectieve strategieën een gunstig effect heeft op de mate van conflicten. Tot slot is het opvallend dat wanneer de overledene door moord, suïcide of een ongeluk om het leven is gekomen, meer begrip opbracht kan worden voor het rouwproces van anderen.

Momenteel is er slechts zeer beperkte kennis over de factoren die een rol spelen bij het ontstaan van conflicten na een sterfgeval. In dit onderzoek is een eerste stap gezet op weg naar een beter begrip van deze factoren.


Met vriendelijke groet,

Niek Rosenkamp
Stefan Rolf